Woordenboek

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
B

Een beheerplan beschrijft de beheersmaatregelen (zoals vangstlimieten) en de evaluatie daarvan voor één of meer visserijen.

De vissen van een bepaalde soort die zich in hetzelfde paaigebied in dezelfde periode voortplanten.

De huidige en vroegere status van een visbestand, die bepaald wordt door te kijken naar de grootte van het bestand en het effect van de beheersmaatregelen.

Het bepalen van het aantal vissen van een bepaalde soort die zich in hetzelfde paaigebied in dezelfde periode voortplanten.

Het bepalen van het aantal vissen van een bepaalde soort die zich in hetzelfde paaigebied in dezelfde periode voortplanten.

Het schatten van het aantal vissen van een bepaalde soort die zich in hetzelfde paaigebied in dezelfde periode voortplanten.

In de beugvisserij wordt een lange hoofdlijn uitgezet (40-100km lang) waaraan dwarslijnen zitten voorzien van aas. Deze methode wordt ook wel longlining genoemd.

Soorten die worden gevangen naast de soorten waar gericht op wordt gevist. Bijvangst kan bestaan uit te kleine soorten en niet-commerciële soorten, en kan worden gehouden (dit deel wordt soms bijproduct genoemd) of overboord worden gegooid (discards). Bijvangst kunnen ook zeezoogdieren zoals dolfijnen en walvissen zijn, of schildpadden en zeevogels.

Omvang van een visbestand dat nodig is om de soort/bestand op de lange termijn in stand te houden.

Verzameling van gegevens waarmee vastgesteld kan worden of het goed of slecht gaat met het visbestand.

Visserij met vistuigen die over of door de zeebodem gaan.

Het kweken van schelpdieren op ondiepe banken in zee. Bodemkweek wordt gebruikt om mosselen en oesters te kweken. Door het natuurlijk voedselaanbod in zee groeit het schelpdierzaad uit tot schelpdieren geschikt voor consumptie.

Een techniek waarbij kegelvormige netten over de bodem worden gesleept en worden opengehouden door grote, vierkante 'otterplanken'. De planken werken ook als een ploeg, waardoor vissen het net in worden gejaagd.

Een kuilnet dat aan weerszijden of aan de achterzijde van een boot over de bodem wordt gesleept.

Visserijen die zich richten op vissen die in, op of dichtbij de bodem leven. Dit kan op verschillende manieren, onder andere met kieuwnetten, bodemsleepnetten en lijnen met haken.

Een vistechniek waarbij een horizontale buis (de boom) een kuilnet openhoudt. Aan de onderkant zitten kettingen, die door de bodem woelen en de vis het net in jagen.

In de bordenvisserij wordt een bodemsleepnet in de breedte opengehouden door twee scheerborden die aan de buitenzijdes van het net zijn bevestigd. Het net wordt door het water getrokken waarbij de borden door de bodem gaan.

Palen waarop mosselen worden gekweekt. Rond de paal zijn touwen of zakken met mosselzaad gewikkeld.

Een 'geboortehuis' voor vissen. In speciaal ontwikkelde broedhuizen zorgen specialisten ervoor dat vissen voortplanten en groeien. Dat lukt alleen als alle omstandigheden precies goed zijn.