Steenbolk (steenwijting) (bijvangst)
Noordzee (FAO 27)
Ongeacht methode – bijvangst
- jan
- feb
- mrt
- apr
- mei
- jun
- jul
- aug
- sep
- okt
- nov
- dec
Ondanks dat steenbolk veel voorkomt in de Noordzee, wordt er niet gericht op gevist. Steenbolk wordt meestal aangeland als bijvangstbijvangst:
Soorten die worden gevangen naast de soorten waar gericht op wordt gevist. Bijvangst kan bestaan uit te kleine soorten en niet-commerciële soorten, en kan worden gehouden (dit deel wordt soms bijproduct genoemd) of overboord worden gegooid (discards). Bijvangst kunnen ook zeezoogdieren zoals dolfijnen en walvissen zijn, of schildpadden en zeevogels. uit de gemengde bodemtrawlvisserij op rondvissen, zoals kabeljauw.
Alhoewel er geen bestandsschattingen voor steenbolk worden verricht, is de algemene indruk dat de visserijdruk laag is en dat bestanden niet overbevist worden. Steenbolk is ‘matig’ gevoelig voor visserijdruk. De gemengde bodemtrawlvisserij, waarin steenbolk wordt bijgevangen, heeft relatief veel bijvangst. Ongewenste soorten worden teruggegooid. Deze ‘discard‘ overleeft het zelden. Ook zorgt de interactie van het vistuig met de zeebodem voor bodemberoering. Bij voortdurende bodemberoering, op grote schaal, kan verandering optreden in de soortensamenstelling en -rijkdom in zee. Omdat er geen gerichte visserij op steenbolk is en omdat deze soort veel voorkomt, wordt er geen apart visserijbeheer gevoerd.
Kijk voor meer informatie over Bijvangst en recepten op www.bijvangstwijzer.nl.