BLOG: Klimaatstudie concludeert dat roofvissen verder onder druk komen te staan, maar minder snel naar het noorden vertrekken

Klimaatverandering zorgt ervoor dat de aarde opwarmt. De gevolgen hiervan zijn duidelijk op land maar worden ook steeds zichtbaarder in de oceaan. Deze warmt op, maar wat voor gevolgen heeft dit voor het onderwaterleven?

Wetenschappelijk onderzoek heeft zich al vaker op dit vraagstuk gericht. Deze onderzoeken laten zien dat vele vissoorten zich zullen verplaatsen omdat gebieden met een voor hen geschikte watertemperatuur groter of kleiner worden. De Noordzee kent ook steeds meer vissoorten die door opwarming van het water hier terecht zijn gekomen. Bijvoorbeeld de rode mul, die voorheen alleen maar in de Middellandse Zee voorkwam. Naast dat de opwarming van de Noordzee zorgt voor de opkomst van zuidelijke vissoorten, worden soorten als kabeljauw en schelvis steeds zeldzamer. Deze soorten trekken steeds verder naar het noorden om de stijgende watertemperaturen te ontlopen. Met deze verschuivingen zal in het beheer van de visstand rekening gehouden moeten worden. Voor rode mul is er momenteel nog geen beheer en quota voor wegtrekkende soorten als kabeljauw zullen omlaag moeten om overbevissing te voorkomen.

Een recente studie, uitgebracht door The Royal Society, concludeert dat de soortensamenstelling van de Noordzee langzaam verandert en dat er steeds minder vis zal zijn. Dit onderzoek heeft, anders dan andere studies, niet alleen gekeken naar hoe individuele vissoorten reageren op stijgende watertemperaturen, maar ook naar interacties tussen verschillende vissoorten. Door het hele samenspel van soorten in een voedselweb mee te nemen in de voorspellingen, heeft deze studie geconcludeerd dat het verplaatsen van vissoorten waarschijnlijk veel langzamer verloopt dan eerst gedacht. Dit geldt vooral voor de roofvissoorten zoals kabeljauw. Doordat vissoorten die zich laag in de voedselketen bevinden, denk aan sardine en ansjovis, zich ook zullen verplaatsen, zal het voedselaanbod voor de visetende roofvissen aangevuld worden vanuit het zuiden.

De voedselbeschikbaarheid blijkt belangrijker te zijn voor roofvissen dan een ideale watertemperatuur. Dit heeft echter wel als gevolg dat deze soorten minder goed groeien omdat ze niet in een optimum watertemperatuur verblijven. Een belemmerde groei zorgt ook voor minder snelle voortplanting, waardoor het aantal roofvissen waarschijnlijk af zal nemen.

“De vissoorten die we vandaag opvissen zullen er morgen ook nog zijn, maar wel in mindere mate”, aldus de auteurs van deze studie. Doordat het opwarmen van water trager verloopt dan het opwarmen van land, zullen de gevolgen zich ook langzamer ontwikkelen. Hierdoor hebben we meer tijd om het beheer voor soorten op orde te brengen. Maar op de lange termijn zullen de gevolgen echter net zo ernstig zijn voor het leven onder water als boven water.

Bron: Tekwa, E. W., Watson, R., Pinsky, M., L. (2022). Body size and food-web interactions mediate species range shifts under warming.