De grootte van het sprotbestand in Skagerrak en Kattegat is onbekend maar het lijkt toe te nemen. De vangsten zijn vaak hoger dan de vastgestelde vangstlimieten.
Sprot zwemt hoog in de waterkolom, dus het vissen heeft geen bodemimpact. Er is wel veel bijvangst van jonge haring. Jonge haring is moeilijk te onderscheiden van sprot en zwemt vaak in dezelfde school. Deze bijvangst wordt aangeland en wordt verrekend met het haringbijvangstquotum die voor de sprotvisserij van toepassing is.
De Europese Commissie stelt ieder jaar, op basis van wetenschappelijke adviezen, een vangstlimiet (een TAC) vast voor sprot. Deze wordt echter in het Skagerrak en Kattegat regelmatig overschreden.